HET GRAF
Het graf is een onbekend terrein. De buitenkant is stil, maar de binnenkant bevat geheimen en verschrikkingen, welke een gewoon mens niet kunnen waarnemen.
Het graf is voor de dienaar het eerste station waar hij zal stoppen na het wereldse leven. Daar zal hij de bestraffing of de genieting van de mensen van de tussenwereld waarnemen, naargelang hun toestand in het wereldse leven. Daarna gaat de weg naar het Paradijs of naar het Hellevuur, waar men eeuwig zal verblijven.
BRON: Boek ‘’Het graf, bestraffing en genieting.’’
Shaykh Mohammed Ibn ‘Abdil-Wahhaab Al-Wassaabie.
Inhoud
INLEIDING
De genieting van het graf
De genietingen van het graf op een rij
De bestraffing van het graf
De zaken die bescherming bieden tegen de bestraffing in het graf
Het zoeken van toevlucht bij Allah tegen de bestraffing in het graf
De dieren horen de geluiden van de mensen die in hun graven worden bestraft
INLEIDING
Geloof jij dat de Engel des Doods ook jou ooit zal meenemen? Geloof jij dat ook jij ooit in je graf zal komen te liggen? Geloof jij in de afrekening in het graf? Is jou wel eens verteld over de kwellingen in het graf? Of over de genietingen in het graf? Geloof jij……..
Lastige vragen, maar we zullen ongetwijfeld ‘ja’ antwoorden op al deze vragen.
Maar.. dan zullen wij andere vragen krijgen; waarom blijven wij dan nog ongehoorzaam aan Allah? Waarom blijven wij zondigen? Waarom blijven wij de zelfde fouten maken? Waarom behandelen wij mensen onrechtvaardig? Waarom behandelen wij onze vrienden beter dan dat wij onze ouders behandelen? Waarom boeken wij geen vooruitgang? Waarom hechten wij ons zo erg aan deze wereld, terwijl wij weten dat het ooit zal vergaan, en wij voor eeuwig in het Hiernamaals zullen zijn? Willen wij dan echt in onze graven gebeten en gestoken worden door 99 reusachtige slangen tot de Dag der Opstanding?
al-Hasan al-Basrie heeft gezegd:
‘’Ik heb mensen nooit zo erg zien twijfelen aan een zekerheid als de dood. Zij weten zeker dat het hen zal raken en toch vermijden zij het immens. Ik heb nooit een waarheid dichter bij een leugen gezien dan dat wat zij beweren: ‘’Wij zoeken het Paradijs”, terwijl zij het pad er naar toe niet zoeken.”
{‘Al-‘Aaqibah fi dhikril-Mawt wal-Aakhirah’; p. 95}
Allah de Verhevene heeft gezegd:
”Voorwaar, elke ziel zal de dood proeven .”
{Aal-Imraan: 185}
En Hij de Almachtige heeft ook gezegd:
”Waar jullie je ook bevinden, de dood zal jullie bereiken, al waren jullie in goed beschermde en hoog gebouwde torens.”
{an-Nisa: 78}
De genieting van het graf
‘’En hij die zich afwendt van Mijn Vermaning: voorwaar, hem wacht
een benard leven.
En op de Dag der Opstanding zullen
Wij hem laten herrijzen terwijl hij blind is.’’
{Surah Ta Ha: 124}
☆
Abu Hurayra Radhiya Allahu anhu zei:
De Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam zei: ‘’Voorzeker, de gelovige zal zich in zijn graf waarlijk in een groene tuin bevinden. Zijn graf zal zeventig ellen voor hem worden uitgestrekt en het zal voor hem verlicht worden zoals de volle maan. Weten jullie in welk verband het vers: ‘En hij die zich afwendt van Mijn Vermaning: voorwaar, hem wacht een benard leven. En op de Dag der Opstanding zullen Wij hem laten herrijzen terwijl hij blind is’, is geopenbaard? Weten jullie wat het genoemde benaderde leven is? Zij antwoordden: ‘Allah en zijn Boodschapper weten het best.’ De Boodschapper salallahu aleyhie wa salaam zei: ‘Dat is de bestraffing van de ongelovige in zijn graf. Bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, de ongelovige zal in zij graf worden opgezadeld met 99 reusachtige slangen. Weten jullie wat deze 99 reusachtige slangen zijn? Het zijn slangen die elk bestaan uit 90 afzonderlijke slangen. Ieder van deze kleinere slangen heeft zeven koppen. Deze zullen hem blijven bijten en steken tot aan de Dag der Opstanding.’’
Overgeleverd door Abu Ya’la en Ibn Hibbaan. Al-Albaani rahimahullah heeft in Sahih at-Targhieb wat-Tarhieb (3552) aangegeven dat deze overlevering van middelmatige sterkte is.
☆
Djaabir ibn ‘Abdillah al-Ansaarie Radhiya Allahu anhu zei dat
de Profeet salallahu aleyhie wa salaam gezegd heeft:
Wanneer de gelovige de ruimte waarneemt die voor hem in zijn graf zal worden gecreëerd, zal hij zeggen: ‘Sta mij toe om mijn familie het goede nieuws te geven!’ Hij zal dan te horen krijgen: ‘Rust.’
Overgeleverd door Imam Ahmed. Zoals vermeld in Silsilat al-Ahaadith as-Sahihah (1344) heeft Al-Albaani Rahimuallah de keten van deze overlevering goed bevonden en heeft als volgt opgemerkt: ‘De verhalers van deze overlevering zijn verhalers die voorkomen in de authentieke werken van a-Bukhari en Muslim.’
☆
‘Awf ibn Maalik Radhiya Allahu anhu zei:
‘’Toen de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam eens het gebed over een overledene verrichte, heb ik de volgende smeekbede van hem onthouden: ‘O Allah! Vergeef hem, heb genade met hem, schenk hem welzijn en verleen hem gratie. Sier zijn onderkomen en verruim zijn verblijfplaats. Was hem met water, sneeuw en hagel en reinig hem van de zonden, zoals U een wit kleed reinigt van viezigheid. Geef hem een huis dat beter is dan zijn huis op aarde, een gezin dat beter is dan zijn gezin dat hij heeft nagelaten en een partner die beter is dan zijn eerdere partner. Laat hem het Paradijs binnengaan en behoed hem voor de bestraffing van het graf of de bestraffing van het Hellevuur.’ Ik had toen gewild dat ik in de plaats van deze dode was.’’
{Muslim 963}
Abu Hurayra Radhiya Allahu anhu zei:
”Wanneer de ziel van de gelovige zijn lichaam verlaat, wachten twee Engelen deze ziel op om deze naar boven te dragen.’’ – Hammaad zei: ‘Abu Hurayra Radhiya Allahu anhu vertelde over zijn fijne geur en noemde de muskus – ‘De bewoners van de hemel zeggen dan: ‘Dit is een aangename ziel die vanaf de aarde komt. Moge Allah jou en het lichaam dat jij bewoonde zegenen.’ Dan wordt hij naar zijn Heer (de Sublieme, de Majesteitelijke) gebracht. Allah subhana wa ta’ala zegt dan: ‘Breng hem naar de grens van het bestaan (de hoogste hemel).’ Voorwaar, wanneer de ziel van de ongelovige dienaar zijn lichaam verlaat…’ – Hamaad zei: ‘Abu Hurayra Radhiya Allahu anhu noemde hier zijn stank en de vervloeking – ‘….dan zeggen de bewoners van de hemel: ‘Dit is een verdorven ziel die van de aarde komt.’ Dan wordt er gezegd: ‘Breng hem naar de grens van het bestaan (laagste aarde).’ Daarom bedekte de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam zijn neus met het uiteinde van het kledingstuk dat hij aanhad en deed dat zo.’’
Dit werd enkel overgeleverd door Muslim (2872)
☆
Abu Qataadah Radhiya Allahu anhu zei:
‘’Toen er eens een uitvaart voor de Profeet salallahu aleyhie wa salaam langs ging, zei hij: ‘Tot rust gekomen en verlost.’ De Metgezellen vroegen: O Boodschapper van Allah! Wat betekenen jouw woorden: Tot rust gekomen en verlost?’ Hij antwoordde: ‘De gelovige dienaar zal tot rust komen na moeite en het ongemak van het wereldse leven en hij zal de Genade van Allah beleven. De zondige dienaar echter, van hem zullen de dienaren, de natuur, de bomen en de dieren verlost zijn.
Al-Bukhari (6147, 6148) en Muslim (950)
De genietingen van het graf op een rij
§ De Ruimte in het graf.§ Het kleed dat in het graf wordt uitgespreid.§ Voor de gelovigen wordt zijn graf verlicht zoals de aarde bij volle maan wordt verlicht. § Een deur wordt geopend die naar het Paradijs kijkt.§ Een raam met uitkijk op het Paradijs wordt geopend.§ De kleding van de gelovige in zijn graf.§ Zijn vrome gezelschap.§ Hij wordt versterkt tijdens de ondervraging.§ Zijn verzoek aan de Engelen om te bidden.§ Zijn verzoek om terug te keren naar zijn familie om hun de goede tijdingen te geven.§ De smeekbede van de gelovige in zijn graf aan zijn Heer: ‘O mijn Heer! Laat het Uur aanbreken.’§ De gelovige zegt tegen de mensen die hem dragen bij de uitvaart: ‘Haast jullie! Haast jullie!’§ De Engelen beloven hem bij de zieltoging het Welbehagen van zijn Heer en het Paradijs.§ Het verlangen van de gelovige naar de ontmoeting naar de ontmoeting met Allah bij de zieltoging.§ De Engelen met witte gezichten, die samen met de Doodsengel komen om zijn ziel te nemen.§ De ziel van de gelovige dienaar wordt door de Engelen in een lijkwade uit het Paradijs gewikkeld en ingewreven met een fijne geur uit het Paradijs.§ De ziel van de gelovige dienaar wordt naar de zevende hemel opgeheven.§ In iedere hemel wordt hij door de vooraanstaande Engelen die zich daar bevinden gevolgd tot aan de volgende hemel.§ In de hemel wordt hij aangeroepen met de namen die hem het meest geliefd zijn.§ Uit zijn ziel verspreidt zich een aangename geur, als de lekkerste muskusgeur. § Alle portiers die wacht houden bij de poorten van de hemel verzoeken Allah dat hij via hun poort wordt binnengelaten.§ Allah subhana wa ta’ala zegt tegen de Engelen: ‘Noteer het Boek van Mijn dienaar in de zevende hemel.’§ De Engelen zeggen tegen de gelovige: ‘Slaap zoals een bruidegom die enkel gewekt zal worden door zijn grootste liefde.’§ Zijn vrome gezel zegt tegen de gelovige: ‘Moge Allah jou met het goede belonen. Bij Allah, ik heb gezien dat jij snelde in de verrichting van de weldaden en dat jij wegbleef van de zonden.’§ De gelovige in zijn graf getuigt dat geen god het verdient aanbeden te worden buiten Allah en dat Mohammed Zijn Boodschapper is.§ De gelovige krijgt ’s ochtend en ’s avonds zijn bestemming in het Paradijs te zien.§ De bewoners van de hemel zeggen tegen de ziel van de gelovige dienaar: ‘Dit is een aangename ziel die van de aarde komt. Moge Allah jou en het lichaam dat jij bewoonde zegenen.’§ Het graf zal voor de gelovige een groene tuin zijn.§ De Engelen plaatsen de ziel van de gelovige in een wit, zijden kleed.§ De gelovige zal in zijn graf in vrede rusten.
De bestraffing van het graf
Abu Ayyub al-Ansaarie Radhiya Allahu anhu zei:
‘’De Profeet salallahu aleyhie wa salaam kwam eens naar buiten terwijl de zon al onder was. Toen hij geluid hoorde, zei hij: ‘Dit zijn de joden die in hun graven worden gefolterd.’’
Al-Bukhari (1309) en Muslim (2869)
☆
Aicha Radhiya Allahu anha zei:
‘’Een Joodse vrouw kwam eens bij mij binnen. Zij noemde de bestraffing van het graf en zei daarna tegen mij: ‘Moge Allah jou behoeden tegen de bestraffing van het graf.’ Ik vroeg de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam over de bestraffing van het graf, waarop hij antwoordde: ‘Inderdaad. De bestraffing van het graf is een realiteit.’ Daarna heb ik de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam geen gebed zien verrichten zonder dat hij de toevlucht bij Allah subhana wa ta’ala zocht tegen de bestraffing van het graf.’’
Al-Bukhari (1306) en Muslim (584, 586, 903)
☆
Anas ibn Maalik Rahimuallah zei:
‘’Eén van de metgezellen van de Profeet salallahu aleyhie wa salaam die ik niet kan betichten van leugens, heeft mij als volgt verteld: ‘Toen de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam samen met Bilaal in al-Baqie liep, zei de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam: ‘O Bilaal! Hoor jij ook wat ik hoor?’ Bilaal antwoordde: ‘Nee, bij Allah, o Boodschapper van Allah! Ik hoor het niet.’ Daarop vroeg de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam: ‘Hoor je niet dat de doden in deze graven worden bestraft?’ Hij bedoelde de graven van de mensen uit de tijd van de onwetendheid voor de Islam.’’
Overgeleverd door Ahmed (21/271). Shu’ayb al-Ama-oet heeft deze overlevering geauthentiseerd in zijn verificatie van Musnad Ahmed onder nummer (13719) en merkte het volgende op: ‘De vermelding van al-Baqie is een misverstand. De bekende overlevering is dat dit voorval zich voltrok in een boomgaard behorend tot Abu Talhah Radhiya Allahu anhu.
☆
Anas ibn Maalik Radhiya Allahu anhu zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam gezegd heeft:
‘’Ware het niet dat jullie elkaar niet zouden begraven, zou ik Allah hebben gesmeekt opdat Hij jullie wat van de bestraffing van het gaf zou laten horen.’’
Enkel door Muslim (2868)
☆
Abdullah ibn Umar Radhiya Allahu anhu zei dat de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Wanneer iemand van jullie overlijdt, zal hij zijn bestemming ’s morgens en ’s avonds te zien krijgen. Mocht hij tot de mensen van het Paradijs behoren, dan krijgt hij zijn bestemming tussen de bewoners van het Paradijs te zien. Mocht hij echter tot de mensen van het Hellevuur behoren, dan krijgt hij zijn bestemming tussen de bewoners van het Hellevuur te zien. Tegen hen wordt gezegd: ‘Dit is jouw plek, waar Allah jou op de Dag der Opstading naar zal zenden.’’
Al Bukhari (1315) en Muslim (2866)
Anas radhiya Allahu anhu zei:
‘’Er was eens een man die christen was en de Islam aannam. Hij studeerde de hoofdstukken al-Baqarah en Al-Imran en werd één van de schrijvers van de Profeet salallahu aleyhie wa salaam. Later keerde hij terug tot het Christendom en begon te zeggen: ‘Buiten hetgeen ik voor Mohammed (salallahu aleyhie wa salaam) heb geschreven, kent hij verder niets!’ Toen Allah hem liet sterven, begroeven zij hem. ’s Morgens vroeg namen zij waar dat hij op het aardoppervlak lag, waarop zij zeiden: ‘Dit is het werk van Mohammed en zijn Metgezellen! Omdat onze metgezel voor hun is gevlucht, hebben zij hem uit zijn graf genomen en op het aardoppervlak geworpen!’ Zij groeven een graf voor hem en maakten dit behoorlijk diep. De volgende dag was de man weer door de aarde uitgeworpen. Weer zeiden zei: ‘Dit is wederom het werk van Mohammed en zijn Metgezellen! Omdat onze metgezel voor hun op de vlucht is geslagen, hebben zij hem uit zijn graf genomen en op het aardoppervlak geworpen!’ Weer groeven zij een graf voor hem en dit keer maakten zij het graf zo diep zij maar konden. Toch lag hij de volgende ochtend weer aan het aardoppervlak. Daarop zagen zij in dat dit niet was gebeurd door toedoen van mensen, waarna zij hem lieten liggen.’’
Al Bukhari (3421) en Muslim (2781)
☆
Abdullah ibn Mas’ud Radhiya Allahu anhu zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam gezegd heeft:
‘’Er werd geboden dat één van de dienaren van Allah in zijn graf honderd zweepslagen zou krijgen. Hij bleef maar aandringen en smeken, totdat deze straf werd verminderd tot maar één enkele zweepslag. Hij kreeg deze zweepslag te verduren, waarop zijn graf een vuurzee voor hem werd. Toen deze pijniging van hem werd verheven en hij bijkwam, zei hij: ‘Waarvoor hebben jullie mij deze zweepslag gegeven?’ Er werd geantwoord: ‘Voorwaar, jij had één gebed verricht zonder een rituele reiniging en jij liep langs een persoon die onrecht werd aangedaan zonder hem te helpen.’’
Overgeleverd door At-Tahaawie in Mushkil al-Aathaar (4/231). Al-Albaani heeft de keten van deze overlevering goed bevonden, zoals hij dat heeft aangegeven in Silsilat al-Ahaadith as-Sahihah (2774). Hij voegde eraan toe: ‘’Alle verhalers zijn vertrouwenswaardige personen.’’
☆
Anas ibn Maalik radhiya Allahu anhu zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Toen ik in de hemel werd gerezen, passeerde ik mensen die bronzen nagels hadden en daarmee hun gezichten en borsten krabden. Ik vroeg: ‘Wie zijn dat Djibril?’ Hij antwoordde: ‘Dat zijn degenen die (door het roddelen als het ware) mensenvlees eten en hun eer schaden.’’
Ahmed (3/244) en Abu Dawud (4878). Al-Albaani heeft deze overlevering geauthentiseerd in Sahih al-Djaami’ (5213) en Sahih Sunan Abi Dawud (4082). Zie ook Silsilat al-Ahaadith en as-Sahihah (533).
☆
Abu Hurayra radhiya Allahu anhu zei:
‘’Wij liepen eens met de Profeet salallahu aleyhie wa salaam en passeerden twee graven. Hij salallahu aleyhie wa salaam stond op en wij liepen achter hem aan. Zijn gelaat was van kleur veranderd. Hij was zodanig aangedaan dat de mouwen van zijn hemd trilden. Wij vroegen hem: ‘Wat is er met je, o Profeet van Allah?’ Hij zei: ‘Horen jullie dan niet wat ik hoor?’ Wei zeiden: ‘Nee. Wat hoor je dan, o Profeet van Allah?’ Hij antwoordde: ‘Dit zijn twee mannen die in hun graven een pijnlijke bestraffing ondervinden, echter naar aanleiding van twee zonden die men minacht.’ Wij vroegen: ‘Wat zijn die, o Profeet van Allah?’ Hij antwoordde: ‘De één paste niet op voor de urine en de ander viel mensen verbaal lastig en stookte hen tegen elkaar op.’ Vervolgens vroeg hij salallahu aleyhie wa salaam om twee takken van een dadelboom en stak in elk graf een tak. Wij vroegen hem: ‘Zal dat hen werkelijk baten, o Boodschapper van Allah?’ Hij antwoordde: ‘Ja. Hun bestraffing zal worden verlicht, zolang deze takken niet zijn uitgedroogd.’’
Overgeleverd door Abu Haatim in al-Ihsaan (3/106). Muqbil al-Waadi’i heeft in al-Djaami’ as-Sahih Mimmaa Laysa Fis-Sahihayn (2/278-279) aangegeven dat deze overlevering van middelmatige sterkte is.
Abdullah ibn ‘Abbaas radhiya Allahu anhu zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Voorwaar, het merendeel van de bestraffing van het graf is naar aanleiding van de urine. Ontwijk de urine dus.’’
Overgeleverd door ‘Abd ibn Humayd, al-Bazzaar, at-Tabaraani in al-Mu’djam al-Kabir, al-Haakim, ad-Daaraqutni en Abu Nu’aym. Al-Albaani heeft deze overlevering geauthentiseerd in Sahih al-Djaami’ (2098
☆
Djaabir ibn ‘Abdillaah al-Ansaari zei:
‘’Een man was gestorven. Wij wasten hem, hulden hem in een lijkwade en parfumeerden hem. Daarna legden wij de man neer voor de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam en plaatsten hem op de plek die bestemd was voor de lijken, beter bekend als de post van Djibril aleyhie wa salaam. Vervolgens riepen bij de Profeet salallahu aleyhie wa salaam voor het gebed en hij kwam met ons mee. Hij had amper een paar stappen gezet, of hij zei: ‘Wellicht had jullie metgezel een schuld?’ Zij antwoordden: ‘Ja. Hij had een schuld van twee goudstukken.’ Daarop bleef de Profeet salallahu aleyhie wa salaam weg van de uitvaartdienst. Een man onder ons, die Abu Qataadah werd genoemd, zei tegen hem: ‘O Boodschapper van Allah! Die twee goudstukken zijn voor mijn rekening.’ De Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam zei: ‘Zijn die twee goudstukken voor jouw rekening, zullen zij worden afgenomen van jouw geld en is de dode verlost van zijn schuld?’ Abu Qataadah antwoordde: ‘Ja.’ Daarop bad de Profeet salallahu aleyhie wa salaam over de overledene. Telkens wanneer de Profeet salallahu aleyhie wa salaam Abu Qataadah tegenkwam, vroeg hij hem: ‘Wat is er gebeurd met die twee goudstukken?’ Dit ging zo door, totdat Abu Qataadah antwoordde: ‘Ik heb de schuld van twee goudstukken afgelost, o Boodschapper van Allah!’ Daarop zei de Profeet salallahu aleyhie wa salaam: ‘Nu pas is het moment waarop zijn huis voor hem is afgekoeld!’ ‘’
Overgeleverd door al-Haakim (2/58) en deze bewoording is van hem. Ook werd de overlevering overgeleverd door al-Bayhaqie (6/74-75), at-Tayaalisie (nr. 1673) en Ahmed (3/330) met een keten van middelmatige doch acceptabele sterkte, zoals al-Haythamie dat heeft aangegeven (3/39). Wat betreft al-Haakim, die zei: ‘De keten ervan is authentiek.’ Adh-Dhahabie ging daarmee akkoord. Dit alles is terug te vinden in Ahkaam al-Djanaa-iz van al-Albaani (blz. 27)
☆
Salamah ibn al-Akwa’ zei:
Toen ik eens bij de Profeet salallahu aleyhie wa salaam zat, werd er opeens een lijk gebracht. De Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Heeft hij enige schulden?’ Men antwoordde: ‘Nee.’ De Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Heeft hij iets achtergelaten?’ Men antwoordde: ‘Nee.’ Daarop bad de Profeet salallahu aleyhie wa salaam over de overledene. Later werd hem een ander lijk gebracht, waarop de Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Heeft hij enige schulden?’ Men antwoordde: ‘Nee.’ De Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Heeft hij iets achtergelaten?’ Men antwoordde: ‘Ja, drie goudstukken.’ Daarop gaf de Profeet salallahu aleyhie wa salaam met zijn vinger aan: ‘Drie streken.’ Vervolgens werd er een derde lijk gebracht, waarop de Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Heeft hij enige schulden?’ Men antwoordde: ‘Ja.’ De Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Heeft hij iets achtergelaten?’ Men antwoordde: ‘Nee.’ Daarop zei de Profeet salallahu aleyhie wa salaam: ‘Bidden jullie maar over jullie metgezel.’ Een man van de Ansaar zei: ‘Ik zal zijn schuld aflossen, o Boodschapper van Allah.’ Daarop bad de Profeet salallahu aleyhie wa salaam over de overledene.’’
Al-Bukhari (2169)
☆
Abu Hurayra heeft gezegd dat de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam gezegd heeft:
‘’De ziel van de gelovige zal worden belemmerd door zijn schuld, totdat deze voor hem wordt afgelost.’’
Overgeleverd door Ahmed, at-Tirmidhie, Ibn Maadjah en al-Haakim.
De zaken die bescherming bieden tegen de bestraffing in het graf
‘Abdullah ibn Mas’ud zei dat de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Hoofdstuk Tabaarak (Al-Mulk) is het hoofdstuk dat bescherming biedt tegen de bestraffing van het graf.’’
Overgeleverd door Abush-Shaykh in Tabaqaat al-Asbahaaniyyien (nr.264). Al-Albaani heeft in Silsilat al-Ahaadith as-Sahihah (nr. 1140) aangegeven dat deze overlevering van middelmatige doch acceptabele sterkte is.
☆
Abu Hurayra zei dat de Boodschapper van Allah salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Voorwaar, wanneer de overledene in zijn graf is gelegd, hoort hij waarlijk de voetstappen van de mensen wanneer zij van hem weglopen. Als hij een gelovige dienaar is, dan zal het gebed aan zijn hoofdeinde paraat zijn. Het vasten zal aan zijn rechterzijde aanwezig zijn en de schenkingen aan goede doelen, het familiebezoek, de weldaden en de diensten aan de mensen zullen aan zijn voeteinde zijn. Men begint aan zijn hoofdeinde, waarna het gebed spreekt: ‘Aan mijn zijde is er geen toegang.’ Dan komt men aan zijn rechterkant, waarna zijn rechterkant zegt: ‘Aan mijn zijde is er geen toegang.’ Dan komt men via zijn linkerzijde, waarop de aalmoezen spreken: ‘Aan onze zijde is er geen toegang.’ Dan komt men aan zijn voeteinde waarop de goede werken – de schenkingen, het familiebezoek, de weldaden en de verleende diensten – zeggen: ‘Aan mijn zijde is er geen toegang.’ Daarna wordt er tegen hem gezegd: ‘Zit rechtop.’ Dan gaat hij rechtop zitten. De zon wordt voor hem nagebootst, terwijl deze bijna ondergaat. Er wordt tegen hem gezegd: ‘Wat is jouw opinie over deze man (Profeet Mohammed salallahu aleyhie wa salaam) die tussen jullie was? Is er iets waarmee je tegen hem getuigt?’ Hij antwoord: ‘Laat mij eerst bidden.’ Daarop wordt er tegen hem gezegd: ‘Je zult dat nog doen. Geef eerst antwoord op de vraag die wij jou stellen: ‘Wat zeg jij over deze man die tussen jullie heeft geleefd en is er iets waarmee je tegen hem getuigt?’ Hij antwoordt: ‘Dat is Mohammed. Ik getuig dat hij de Boodschapper van Allah is en dat hij is gekomen met de waarheid van Allah.’ Tegen hem wordt gezegd: ‘Volgens deze overtuiging heb jij geleefd, volgens deze overtuiging ben jij gestorven en volgens deze overtuiging zal jij opgewekt worden met de Wil van Allah.’ Daarna wordt voor hem een deur tot het Paradijs geopend en er wordt tegen hem gezegd: ‘Dit is jouw bestemming in het Paradijs en wat Allah voor jou heeft klaargemaakt.’ Dan wordt zijn verlangen naar het Paradijs nog intenser en verheugt hij zich hier hevig over. (…) Daarna wordt zijn graf met zeventig ellen verruimd voor hem en bovendien nog eens verlicht.’’
Overgeleverd door ibn Hibbaan (7/380) (3113) in de versie geverifieerd door Shu’ayb al-Arna-ut en (5/95) (3103) in de versie met de verificatie van al-Albaani. En door nog een aantal anderen. De keten van de overlevering is van middelmatige sterkte volgens al-Albaani.
☆
’Uqba ibn ‘Aamir al-Djuhani zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Voorwaar, de aalmoes dooft de hitte die de mensen in het graf te verduren krijgen. Waarlijk, de gelovige zal op de Dag der Opstanding enkel verkoeling krijgen in de schaduw van zijn aalmoes.’’
Overgeleverd door at-Tabaraani in al-Mu’djam al-Kabir (17/286) (787,788) en al-Bayhaqie in Shu’ab al-Imaan. Al-Albaani heeft in Silsilat al-Ahaadith as-Sahihah (3484) aangegeven dat de keten van deze overlevering acceptabel is.
☆
Anas ibn Maalik zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Er zijn zeven zaken waarvan de beloning voor de dienaar voortgaat terwijl hij na zijn dood in zijn graf ligt: wie kennis heeft onderwezen, een kanaal heeft aangelegd, een waterput heeft gegraven, een boom heeft geplant, een moskee heeft gebouwd, een exemplaar van de Koran heeft achtergelaten of een kind heeft achtergelaten dat voor hem om vergiffenis bidt na zijn dood.’’
Overgeleverd door al-Bazzaar en Samawayh. Al-Albaani heeft in Sahih al-Djaami’ (3602) aangegeven dat deze overlevering van middelmatige sterkte is.
Het zoeken van toevlucht bij Allah tegen de bestraffing in het graf
Abu Hurayra zei:
‘’De Boodschapper van Allah zocht toevlucht bij Allah tegen de bestraffingen van het graf.’’
Muslim (585)
☆
Zayd ibn Thaabit al-Ansaari zei:
‘’De Profeet salallahu aleyhie wa salaam bevond zich eens in een boomgaard behorend tot de Stam Banu an-Naddjaar en zat op een muilezel die van hem was. Wij waren ook bij hem. Opeens week de muilezel af van de weg en gooide hem bijna van zich af. Langs de weg zagen we toen vier, vijf of zes graven. De Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg ons: ‘Wie kent de personen die in deze graven liggen?’ Een man zei: ‘Ik weet wie dat zijn.’ De Profeet salallahu aleyhie wa salaam vroeg: ‘Wanneer zijn zij gestorven?’ De man antwoordde: ‘Zij zijn gestorven in de tijd van de afgoderij.’ De Profeet salallahu aleyhie wa salaam zei daarop: ‘De mensen van deze geloofsgemeenschap worden beproefd in hun graven. Ware het niet dat jullie elkaar niet zouden begraven, dan had ik Allah erom gesmeekt dat Hij jullie wat van de bestraffing van het graf zou laten horen zoals ik dat hoor.’ Daarna draaide hij zich met zijn gezicht om naar ons en zei: ‘Zoek toevlucht bij Allah tegen de bestraffing van het Hellevuur.’ We zeiden: ‘Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen de bestraffing van het Hellevuur.’ Hij zei: ‘Zoek toevlucht bij Allah tegen de bestraffing van het graf.’ We zeiden: ‘Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen de bestraffing van het graf.’ Hij zei: ‘Zoek toevlucht bij Allah tegen de beproevingen, wat er zichtbaar van is en wat er verborgen van is.’ We zeiden: ‘Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen de beproevingen, wat er zichtbaar van is en wat er verborgen van is.’ Tot slot zei hij: ‘Zoek toevlucht bij Allah tegen de beproevingen van ad-Dajjal.’ We zeiden: ‘We zoeken toevlucht bij Allah tegen de beproevingen van ad-Dajjal.’ ‘’
Muslim (2867)
☆
‘Amr ibn Shu’ayb verhaalde van zijn vader, die van zijn grootvader overleverde, dat hij de Profeet salallahu aleyhie wa salaam hoorde zeggen:
‘’O Allah! Ik zoek toevlucht bij U tegen luiheid, ouderdom, schulden en zondigheid. Ik zoek toevlucht bij U tegen de beproevingen van al-Masib ad-Dajjal. Ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van het graf en ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van het Hellevuur.’’
Overgeleverd door Ahmed (11/346-347) (nr. 6734) en an-Nasaa-ie in al-Mudjtaba (8/269) (nr. 5490) en nog een paar.
☆
Abu Hurayra zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Wanneer iemand van jullie klaar is met het opzeggen van de geloofsgetuigenis in de laatste zithouding in het gebed, laat hij dan toevlucht zoeken bij Allah tegen vier zaken: tegen de bestraffing van het Hellevuur, tegen de bestraffing van het graf, tegen de beproeving van het leven en de dood en tegen het kwaad van al-Masieh ad-Dajjal.’
Muslim (590)
☆
‘Abdur-Rahmaan ibn Abi Bakrah zei:
‘’Ik zei tegen mijn vader: ‘O vader! Voorwaar, ik hoor jou iedere ochtend bidden. (….) Je zegt dan: ‘O Allah! Voorwaar, ik zoek toevlucht bij U tegen ongeloof en armoede. O Allah! Voorwaar, ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van het graf. Niets of niemand heeft het recht aanbeden te worden dan U.’ Je herhaalt deze woorden driemaal wanneer je de ochtend bereikt en driemaal wanneer je de avond haalt en smeekt hiermee tot jouw Heer.’ Mijn vader antwoordde: ‘Voorwaar, ik heb de Profeet salallahu aleyhie wa salaam met deze woorden horen smeken en ik volg de Sunnah van de Profeet salallahu aleyhie wa salaam.’ ‘’
Abu Dawud (5090), at-Tirmidhie (3503) en nog een paar anderen.
De dieren horen de geluiden van de mensen die in hun graven worden bestraft
Ibn Mas’ud zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Voorwaar, de doden worden in hun graven bestraft en de dieren kunnen waarlijk hun geschreeuw horen.’’
Overgeleverd door at-Tabaraani in al-Mu’djam al Kabir. Al-Albaani zei in Sahih at-Targhieb (3548): ‘Authentiek.’
☆
Abu Sa’id al Khoedrie zei dat de Profeet salallahu aleyhie wa salaam heeft gezegd:
‘’Wanneer het lijk op het brancard wordt geplaatst en de mensen hem op hun schouders plaatsen, dan zegt deze wanneer het een vrome overledene is: ‘Haast jullie! Haast jullie!’ Is de overledene niet vroom, dan zegt deze: ‘Wee haar! Waar brengen jullie mijn lijk heen?’ Alles op deze aarde hoort zijn stem, behalve de mens. Mocht de mens dat kunnen horen, dan zou hij zich dood schrikken.’’
Al-Bukhari (1314)
☆
Umm Mubasshir zei:
‘’De Profeet salallahu aleyhie wa salaam kwam bij mij binnen terwijl ik me in één van de tuinen van Banu an-Naddjaar bevond, waar ook een aantal graven waren van mensen die voor de islam waren overleden. Hij hoorde dat zij werden gefolterd, waarna hij naar buiten ging en zei: ‘Zoek toevlucht bij Allah tegen de bestraffing van het graf!’ Ik vroeg: ‘O Boodschapper van Allah! Worden zij werkelijk bestraft in hun graven?’ Hij antwoordde: ‘Ja. Ze krijgen een foltering te verduren die door de dieren kan worden gehoord.’ ‘’
Overgeleverd door Ibn Hibbaan (787) en Ahmed. Al-Albaani zegt in Silsilat al-Ahaadith as-Sahihah (1444): ‘De keten ervan is authentiek volgens de voorwaarde van Muslim.’
Al-Hasan Al-Basrie zei:
”Er is geen dienaar die de dood vaak gedenkt, of hij ziet het resultaat hiervan in zijn daden, en er is geen dienaar die de dood nauwelijks gedenkt, of zijn daden worden er negatief door beïnvloed.”
[Az-Zoehd van al-Hasan al-Basrie]
Geschreven door: een zuster die anoniem wilt blijven.